Dit is stap 3 van 5 van de uitwerking van Het Haagse Jeugdraamwerk: Start gespecialiseerd onderwijs
Laten we eerlijk zijn, (on)gelijkheid en een (on)eerlijkheid in je leven start in de wieg. Sterker nog, zelfs al in de buik. Een gezonde opvoeding staat of valt met onderwijs in alle zin van het woord. Weten wat een kind nodig heeft om veilig op te groeien, weten waar je als ouder/opvoeder aan moet voldoen om je kind te beschermen en vooral weten waar je kunt aankloppen als je hulp nodig hebt. Onderwijs stopt nooit in het leven. Als kind niet, als (jong)volwassene niet, laat staan als ouder van een kind. #VoorDeHaagseJeugd is het van belang dat iedereen in de stad blijft bijleren en onderwijs wordt gekoppeld aan alle beschikbare expertise om ervoor te zorgen dat onze jeugd gezond, veilig en vrolijk kan opgroeien. Daarbij is het belangrijk dat onze jeugd hun eigen toekomstperspectief mogen gaan bepalen waarin zij allemaal kunnen worden tot wie zij willen zijn. Ongeacht waar hun wieg staat of stond.
Meer dan 2.000 kinderen in Nederland krijgen op dit moment geen enkele vorm van onderwijs. Deze zogenoemde ‘thuiszitters’ zijn op een of andere manier uitgevallen op school en het lukt niet om deze jongeren een vorm van onderwijs te bieden. Hoe kan dat? Kinderen die terugkeren naar het onderwijs of langer nodig hebben om mee te komen, worden heel vaak op een lager leerniveau ingedeeld en moeten onder hun niveau leren en presteren. Over demotiverend gesproken. In de praktijk betekent dat deze jeugdigen geen startkwalificatie krijgen en het dus heel moeilijk wordt om een baan te vinden, in de maatschappij te staan en niet bijvoorbeeld in de criminaliteit te raken.
Wat betekent dat concreet #VoorDeHaagseJeugd?
Het onderwijssysteem is zodanig ingericht in Nederland dat scholen veel verantwoordelijkheden hebben gekregen naast het onderwijs dat zij kinderen en jeugdigen bieden. Docenten en overige medewerkers op scholen zien onze jeugd het meeste en worden daarom gevraagd om onze jeugdigen in de gaten te houden. Deze benadering klopt eigenlijk niet natuurlijk. Hoe kan een docent aan de maatschappelijke verwachtingen voldoen van ‘een oogje in het zijl houden’ als zij vaak meer dan 22 kinderen in een klas hebben? Van die 22(+) kinderen zijn er vaak ook een aantal leerlingen die extra aandacht/zorg nodig hebben in de klas. Denk hierbij aan kinderen die zonder extra ondersteuning uitvallen op school. Door bezuinigingen en (financiële) tekorten van scholen, kan een leerkracht vaak niet eens een klassenassistent krijgen waardoor dus alle verantwoording bij één docent komt te liggen.
Voor kinderen die dreigen uit te vallen op school wordt vaak gezocht naar passend onderwijs. Dit gebeurt met behulp van het ‘samenwerkingsverband’. Hier kan een school aankloppen om extra hulp in de klas te krijgen voor leerlingen die niet meer voldoende meekomen op school. Het concept hiervan is geweldig, de uitwerking helaas bureaucratisch. Het duurt vaak weken, dan niet maanden, voordat alle formulieren zijn ingevuld, er gesprekken zijn geweest en de financiering rond is. De meeste leerlingen zijn dan al afgehaakt en worden thuiszitters.
Scholen handelen regelmatig in paniek met betrekking tot kinderen die niet meekomen, onrust veroorzaken in de klas of waarvan gedacht wordt dat er mogelijk sprake is van mishandeling of geweld thuis. Hierbij voelen scholen zich regelmatig genoodzaakt ‘als het op school niet meer gaat’ om een kind uit te schrijven zonder dat er een kind elders wordt ingeschreven. Dit mag van de wet niet maar gebeurt regelmatig. Hierdoor hebben deze kinderen geen perspectief meer en is er niemand die in de gaten houdt of deze kinderen enige vorm van scholing krijgen.
In de praktijk betekent de handelingsverlegenheid van scholen, dat kinderen die (extra) ondersteuning nodig hebben buiten de groep vallen. Zo kunnen zij bijvoorbeeld niet mee op schoolreisje omdat de begeleiding bang is dat er iets gebeurt waarbij het kind zichzelf of anderen in gevaar brengt. Ook blijkt uit de praktijk dat kinderen die wel (eenvoudig) meekomen in het schoolsysteem, niet altijd de extra uitdaging geboden krijgen omdat er te weinig mankracht is.
Dit kan anders en eigenlijk op een redelijk eenvoudige manier (Hoe dan? Zo dus!):
We moeten verder kijken, omdenken en perspectief gaan bieden. Wat moet daarvoor gebeuren:
- Scholen krijgen de vrijheid om hulp in te zetten die zij nodig achten voor hun leerlingen. Dit doen zij in samenspraak met de overige organisaties gekoppeld aan Het Haagse Jeugdraamwerk. Scholen hoeven vooraf geen financiering aan te vragen voor deze hulp. Achteraf wordt beoordeeld in hoeverre de hulpverlening passend was.
- Het moet onmogelijk worden voor scholen om een kind uit te schrijven zolang er geen nieuwe school is waar het kind heengaat. Als de jeugdige tijdelijk geen school kan volgen of dit elders doet (zoals binnen de open/gesloten jeugdzorg), blijft het kind ingeschreven op de school zodat het kan terugkeren na de behandeling.
- Met elk kind wordt een persoonlijk perspectiefplan opgesteld waarin naast schoolprestaties ook eventuele GGZ-trajecten en overige hulpverlening wordt meegenomen. Elke twee jaar wordt dit plan met ouders, jeugdigen en Het Haagse Jeugdraamwerk geëvalueerd en eventueel bijgesteld.
- De gemeente Den Haag maakt een regionaal perspectiefplan #VoorDeHaagseJeugd waarin het perspectief van onze jeugd centraal staat. Hierdoor wordt Den Haag de stad zonder thuiszitters.
- Huiswerkbegeleiding wordt gratis aangeboden voor kinderen die dit nodig hebben.
- Er wordt vanuit de gemeente Den Haag een campagne opgezet waarin het belang van voorlezen centraal staat.
- Er wordt vanuit de gemeente Den Haag een campagne opgezet waarin opvoeders worden gestimuleerd kinderen op jongere leeftijd naar de opvang/crèche te laten gaan. Dit stimuleert sociaal gedrag bij kinderen en geeft kinderen de kans om (vaker) voorgelezen te worden.
- Er komen meer gastdocenten op basisscholen. Een gastdocent vertelt de kinderen wat zij in het dagelijkse leven doen (qua beroep), zodat de leerlingen een beter beeld krijgen van alle verschillende beroepen die er zijn. Hiernaast kan een gastdocent kinderen mogelijk iets (praktisch) bijleren waar de dagelijkse docent geen weet van heeft.
Hoe past dit plan in Het Haagse Jeugdraamwerk?
De uitwerking van dit plan staat of valt met de samenwerking tussen (zorg)organisaties, de gemeente, onderwijsinstellingen en veiligheidsketens. Alleen in de samenwerking is het mogelijk om tot verandering te komen in het onderwijs. Het onderwijs wordt landelijk geregeld/bepaald, echter kan en mag een gemeente samenwerkingen stimuleren als het jeugdigen (extra) ondersteunt. Deze stap (stap 3) zorgt ervoor dat scholen meer vrijheid krijgen, minder administratieve druk ervaren en zorgen we ervoor dat wij in Den Haag geen thuiszitters meer hebben. Elk kind verdient onderwijs en geen enkel kind wil thuiszitten. Meer info over Het Haagse Jeugdraamwerk vind je hier: https://voordehaagsejeugd.nl/category/gemeenteraadsverkiezingen/concrete-ideeen/het-haagse-jeugdraamwerk/
Ideeën en uitwerking van Niels Brinks (met dank aan input van verschillende professionals)