Bekwaam, kundig en vaardig vakmanschap met verplichte samenwerking tussen expertises

Dit is stap 2 van 5 van de uitwerking van Het Haagse Jeugdraamwerk: Start de samensmelting van expertises

Inclusie voor elk kind moet de norm zijn. Om hiertoe te komen moeten we ervoor zorgen dat elk kind, op hun eigen niveau met hun eigen perspectief, veilig en gezond kan opgroeien. Hoewel dit logisch klinkt en in veel gevallen al op veel fronten lukt, zijn er nog steeds teveel kinderen die onveilig opgroeien. Kinderen die in stresssituaties opgroeien omdat er sprake is van armoede, kinderen met ouders met een (licht) verstandelijk beperking, kinderen die extra ondersteuning nodig hebben, kinderen die opgroeien met ouders in een complexe (v)echtscheiding en ga zo maar door. De kans dat deze kinderen in hun leven te maken krijgen met hulpverleningsinstanties is groot. Gelukkig maar want hulpverleners zijn er om te helpen. Maar hoe komt het dan dat hulpverleners zoveel naast elkaar werken en niet samen? Hoe komt het dat er honderden kinderen per jaar zijn die in de open en gesloten jeugdzorg terecht komen?

Er wordt de laatste tijd veel gesproken over het sluiten van de gesloten jeugdzorg. Kan de gesloten jeugdzorg zomaar dicht? Nee, helaas niet en luister niet naar mensen die beweren dat dit zomaar kan zonder alternatief. Dit brengt namelijk honderden jeugdigen in direct gevaar. In de gesloten jeugdzorg bevinden zich jeugdigen die zichzelf of anderen pijn (willen/kunnen) aandoen. Zij doen dit niet omdat zij dit leuk vinden maar omdat zij een grote hulpbehoefte/-vraag hebben die vaak niet te bieden is in het huidige jeugdzorgstelsel. Door zomaar (opeens) de gesloten jeugdzorg te sluiten, creëren we onveiligheid voor de jeugd die deze (tijdelijke) hulp nodig hebben. Separatie moet direct stoppen! Dit gebeurt gelukkig al steeds minder. Echter kunnen we niet zomaar alles sluiten en hopen dat het goedkomt. We moeten het systeem aanpassen aan de behoeftes en wensen van deze jeugdigen. Iets om over na te denken: een grote meerderheid van alle kinderen in de gesloten jeugdzorg is seksueel misbruikt of heeft te maken gehad met seksueel grensoverschrijdend gedrag. Nog een interessant gegeven over jeugdigen in de gesloten jeugdzorg: wist je dat er gemiddeld 7 hulpverleningstrajecten voorafgaan aan het besluit om een jeugdigen gesloten te plaatsen? Het mag duidelijk zijn dat juist daar de oplossing ligt voor betere en passende zorg op maat #VoorDeHaagseJeugd.

Laten we leren van ideeën over samenwerking die elders werken, waaronder in het buitenland.

De maatschappelijke fout in het huidige systeem? De marktwerking. Geld willen verdienen aan de (jeugd)zorg is een teken van een uit elkaar spattende samenleving. De marktwerking leidt tot sluiting/beëindiging van goede alternatieven in de jeugdzorg en onderwijs omdat er te weinig geld aan verdiend wordt. Er is sprake van wantrouwen richting de burger die hulp zoekt daar waar de gemeente ervoor kiest elke euro meermaals om te draaien voordat er geld vrijkomt #VoorDeHaagseJeugd. Er is een tekort aan samenwerking tussen professionals waarbij er regelmatig te laat of onvoldoende hulp geboden wordt aan gezinnen die het niet (meer) redden. Het huidige landelijke en gemeentelijke beleid is een riskant spel aan het worden waarbij gezinnen opgebroken worden en alles kunnen verliezen.

Waar gaat het mis?

Ik zal als voorbeeld van hoe het (vaak) fout gaat in ons huidige systeem een gezinsschets maken van een gezin waarbij ik als jeugdbeschermer betrokken ben geweest. Het gezin bestaat uit een vader en een moeder, 5 kinderen tussen de 2 en 17 jaar oud en het gezin woont in een tweeslaapkamerwoning. Ouders slapen met de jongste op een kamer, de andere vier kinderen delen een andere kamer. De woning is ongeveer 65m2. Er is sprake van een minimaal inkomen van ouders. Vader kan niet werken door een bedrijfsongeluk, moeder werkt onregelmatige uren. Het gezin heeft zich altijd weten te redden, echter is er geen geld voor onvoorziene kosten zoals een kapotte wasmachine. Desalniettemin houdt het gezin zich staande.

Tijdens een controle bij het consultatiebureau ziet de verpleegkundige dat het voetje van de jongste blauw is en raadpleegt Veilig Thuis om te overleggen of hier een melding van gemaakt moet worden. Veilig Thuis besluit een onderzoek te starten. Het gezin moet verschillende gesprekken voeren over de opvoedveiligheid van de kinderen. Dit duurt in totaal ongeveer 7 weken. Via het consultatiebureau vraagt moeder een gezinscoach van het Centrum voor Jeugd en Gezin (hierna: CJG). Moeder heeft best wat opvoedvragen en wil tevens weten of zij recht heeft op financiële ondersteuning en misschien een grotere woning. Het CJG vindt het belangrijk om een gezinsplan op te stellen over de hulpvragen van het gezin zodat de juiste hulpverlening ingezet kan worden. Dit duurt ongeveer 6 weken.

In dezelfde periode besluit de school van het oudste kind leerplicht te betrekken omdat er veel sprake is van afwezigheid. Ook leerplicht start een onderzoek en uit het onderzoek wordt geconcludeerd dat er een Toezicht & Begeleiding-maatregel (hierna: T&B) moet komen. Hiervoor moet het gezin uitgebreid met de Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad) in gesprek om de situatie duidelijk te krijgen. Dit duurt ongeveer 8 weken. De Raad concludeert dat een T&B een passende oplossing is voor het oudste kind. Het gezin gaat naar de rechter en daar wordt de maatregel uitgesproken. Zo raakt de Jeugdbescherming betrokken bij het gezin. De jeugdbeschermer gaat ook weer een eigen onderzoek doen dat vaak maanden duurt. Wanneer de Jeugdbescherming betrokken is, zijn zij ‘regiehouders’ en leveren dus zelf geen hulpverlening. Het gezin heeft nu dus al minimaal 5 keer hun verhaal moeten doen terwijl er nog helemaal geen perspectief of hulpverlening geboden is.

Bij het gezin in kwestie is het uiteindelijk uit de hand gelopen en zijn twee kinderen (in overleg met ouders) uit huis geplaatst. In dit gezin is het verkeerd gegaan omdat alle betrokken naast elkaar werkte en het gezin steeds verder gedemotiveerd raakte omdat zij hun verhaal moesten doen maar niet de passende hulp kregen die zij nodig hadden. Ook bleek gaandeweg de betrokkenheid van de Jeugdbescherming dat er sprake was van een verstandelijke beperking bij ouders en de kinderen, waardoor het leek dat zij zich niet aan (veiligheids)afspraken hielden terwijl zij het gewoon simpelweg niet goed begrepen hadden. Expertise vanuit een LVB-specialist had het gezin dus enorm geholpen.

Eenvoudige en praktische oplossingen (Hoe dan? Zo dus!):

  • (Zorg)organisaties, de gemeente, onderwijsinstellingen en veiligheidsketens moeten verplicht gaan samenwerken. Het naast elkaar werken in plaats van samenwerken leidt tot onnodig veel gesprekken (en dus overbelasting van gezinnen), leidt tot schijnveiligheid (want, wat ziet de professional nou echt en wat is een momentopname) en leidt uiteindelijk tot (onnodige) uithuisplaatsingen en open/gesloten-jeugdzorgplaatsingen. Daarnaast is het niet nodig om steeds nieuwe coaches/regievoerders in te zetten. De gezinscoach blijft in de lead maar krijgt ondersteuning vanuit andere velden. Dus: een jeugdbeschermer neemt het niet over maar loopt mee met de gezinscoach. Als er sprake blijkt van LVB of culturele verschillen, wordt er een expert op dat terrein gekoppeld.
  • De gesloten jeugdzorg (of liever Jeugdzorg+) moet de IC worden voor de jeugd en niet gebruikt worden als ‘afvoerputje’ van kinderen die wij als samenleving ‘niet meer aankunnen’. Dit moeten kleinschalige groepen zijn in de wijken waar de kinderen vandaan komen zodat zij kunnen opgroeien in hun eigen vertrouwde omgeving.
  • Elk kind verdient een eigen perspectiefplan die op jonge leeftijd met een kind gemaakt wordt en tweejaarlijks wordt geëvalueerd (vanuit school).
  • Schuldhulpverlening wordt te allen tijde betrokken bij gezinnen die een coach krijgen vanuit het CJG en/of wanneer er sprake is van een onderzoek vanuit de veiligheidsketens (Veilig thuis/Raad voor de Kinderbescherming). 1 op de 5 kinderen in Den Haag groeit op in armoede. Dit leidt tot stress, ontwikkelingsachterstanden en (jeugd)criminaliteit.
  • De gemeente moet stoppen met de WMO en PGB elk jaar te controleren bij gezinnen. Dit moet eens in de drie jaar worden. Dan zullen resultaten zichtbaar zijn en minder tijd besteed worden aan onnodige gesprekken.
  • Den Haag moet ideeën gaan opdoen in binnen- en buitenland over hoe een samenwerking het beste tot stand komt. Hiervoor moeten er werkgroepen komen vanuit de gemeente die dit gaan onderzoeken en (door)ontwikkelen.
  • Kinderen blijven in hun eigen wijk wonen en leven, ongeacht hun zorgvraag of gedragingen. We moeten toewerken naar nul uithuisplaatsingen, nul kinderen in de gesloten jeugdzorg en nul kinderen in de jeugdgevangenis.
  • Er komen in Den Haag centrale punten waar mensen met de professionals vanuit Het Haagse Jeugdraamwerk in gesprek kunnen. Hier kunnen ze informatie inwinnen en praktische hulp krijgen. Deze punten worden gelieerd aan bibliotheken, consultatiebureaus en het CJG.

Hoe past dit plan in Het Haagse Jeugdraamwerk?

Samenwerking is het belangrijkste als we kijken naar Het Haagse Jeugdraamwerk. Professionals hoeven niet van alle markten thuis te zijn maar moeten vooral doen waar zij goed in zijn en elkanders expertises benutten. Zo moet een docent lesgeven en zich niet voortdurend druk hoeven te maken over de thuissituatie van de kinderen in de klas. Dat kan de docent overlaten aan de andere samenwerkingspartners.

In het begin zal het wat onwennig zijn om het systeem aan te pakken maar dit is dé manier #VoorDeHaagseJeugd om vrolijk, vrij en verantwoord op te groeien in Den Haag. Meer info over Het Haagse Jeugdraamwerk vind je hier: https://voordehaagsejeugd.nl/category/gemeenteraadsverkiezingen/concrete-ideeen/het-haagse-jeugdraamwerk/

Ideeën en uitwerking van Niels Brinks (met dank aan input van verschillende professionals)